Of wordt kanker toch vaker veroorzaakt door oorzaken van buitenaf?
Veel wetenschappers waren het niet eens met de conclusies van Vogelstein en Tomasetti, maar boden geen alternatieve analyse. Vier onderzoekers van het kankercentrum van de Stony Brook Universiteit in New York, een team van artsen, mathematici en statistici, ging de uitdaging echter aan.
Vogelstein en Tomasetti lieten hun berekeningen los op reeds gepubliceerde gegevens. Het Stony Brook team heeft deze gegevens opnieuw nagerekend. De beste manier om te kijken of een theorie klopt, is immers door te proberen of je er fouten in kunt ontdekken.
In december 2015 verscheen hun artikel in het minstens even gerenommeerde wetenschappelijktijdschrift Nature. Hierin komen zij tot de slotsom dat intrinsieke risicofactoren (domme pech) eenveel kleinere rol spelen dan Vogelstein en Tomasetti concludeerden in hun geruchtmakende artikel.
Ze ontwikkelden vier verschillende methoden om het risico op kanker in te schatten. Hiermee ontdekten ze dat de meeste kankers aan risicofactoren van buiten (extrinsieke risicofactoren) konden worden toegeschreven. Roken is een voorbeeld van een extrinsieke risicofactor. Slechts tien tot dertig procent werd veroorzaakt door toevallige mutaties, ofwel intrinsieke factoren.
‘Kanker wordt veroorzaakt door mutaties in het DNA van de cellen. Dit leidt tot woekering van de cellen in plaats van regelmatige groei. De ontwikkeling van kanker is echter een gecompliceerde kwestie, en de wetenschappelijke gemeenschap heeft degelijke analytische modellen nodig om te onderzoeken door welke intrinsieke en extrinsieke factoren bepaalde vormen van kanker veroorzaakt worden’, aldus dr. Hannun, arts en hoofdauteur van het artikel.