Hoe gebruikt men kruiden binnen de westers traditionele (natuur-) geneeskunde?
De westerse natuurgeneeskunde baseert zich op de traditionele vier-elementenleer van Hippocrates waarbij het gaat om de balans tussen de vier lichaamssappen: bloed (sang), gele gal (chol), zwarte gal (melanchol) en slijm (flegma).
Deze theorie is verder uitgewerkt door De Grieks-Romeinse arts Galenus, die in zijn boek De simplicibus 540 plantaardige, 180 dierlijke en 100 minerale geneesmiddelen beschreef. De hierin beschreven mediterrane kruiden hebben de originele kruidenleer van de inheemse Keltische en Germaanse bewoners van Noordwest-Europa vrijwel geheel verdrongen. Galenus bleef vijftien eeuwen lang de hoogste medische autoriteit in Europa, totdat in de renaissance het medisch onderzoek weer langzaam op gang kwam.
In de traditionele natuurgeneeskunde gaat men uit van een gezondheidsbevorderende aanpak, waarbij dieet en leefwijze ook van belang zijn.